groenten 2

De boeren én de natuur helpen … door economische systeemverandering

Er is veel te doen over de boeren en de toekomst van de landbouw in Nederland. Daarbij lijkt het vaak te gaan over een tweedeling: voor de boeren óf voor de natuur. Slimmer zou het zijn het vanaf een hoger niveau te bekijken. Want er staat veel meer op het spel dan alleen boerenbedrijven en specifieke natuurgebieden. Immers, zodra het over voedsel gaat én zodra het over natuurbehoud gaat, gaat het over het bestaansrecht van de mens. De juiste keuzes maken is essentieel … en vervolgens deze omzetten in praktische werkelijkheid. Hóe de weg naar die praktische werkelijkheid eruit kan zien, daarover gaat deze blog. 

In een eerdere blog zette ik het volgende op een rij: 

  • Het wereldwijde voedsel- en landbouwsysteem heeft de potentie meer dan 25% bij te dragen aan het tegengaan van klimaatverandering. Onder andere door in te zetten op voorkomen voedselverspilling, bosbeweiding, regeneratieve landbouw, plantenrijk dieet, etc. 
  • Het gaat daarbij om realistische en financieel haalbare maatregelen. Zie daarvoor Drawdown, Paul Hawken.
  • Voor elke samenleving is het op orde hebben van de voedselvoorziening de primaire basis waar al het andere op gebouwd wordt. Zodra, door een crisis, de structuren van een samenleving wegvallen, is voedsel het eerste dat de aandacht opeist. Omdat we nu crisis na crisis op ons af zien komen, is volop inzetten op volhoudbare voedselvoorziening het enige verstandige wat we kunnen doen. 
  • Nederland heeft de kennis, de vruchtbare grond en de boeren om de weg te banen naar een toekomstbestendige (wereld)voedselvoorziening.

Hóe dit te doen?

Hoe zetten we de systeemverandering die hiervoor nodig is in gang? De huidige landbouw is niet geworden wat het is als gevolg van boeren met een diep verlangen naar gif spuiten, monocultuur, massaproductie en te veel stikstof uitstoten. Nee, boeren zijn dat steeds meer gaan doen als gevolg van een complex van factoren die we samen ‘het economisch systeem’ noemen. Denk aan hoge grondprijzen, leningen en rente (en de daaraan gekoppelde noodzaak van verdere uitbreiding), kleine marges, etc. 

Kort gezegd: niet het landbouwsysteem, maar het economisch systeem dient als eerste aangepakt te worden.

Ik weet dat het veranderen van het economische systeem over kan komen als een ‘onmogelijke opgave’. Maar dat valt mee. Want een eerste begin maken, is goed te doen. En als het begin er eenmaal is, kan het uitgebreid worden. Een belangrijke sleutel daarbij is om de economische hervorming – die toekomstbestendige landbouw mogelijk en economisch haalbaar maakt – te realiseren middels o.a. het gebruik van coöperaties. Coöperaties waarin boeren, toeleveranciers, distributeurs en afnemers met elkaar samenwerken en samen delen in de voordelen. Een coöperatie die een economische eenheid vormt en waarbinnen economische spelregels gelden die optimaal het geheel dienen. En natuurlijk maak je het eerste begin (d.w.z. de eerste coöperaties) met partijen die het ook echt wíllen. Dat maakt het zoveel makkelijker.

Hierna benoem ik de belangrijkste pijlers van zo’n economische eenheid of coöperatie. Om vervolgens in te gaan op hoe deze pijlers in de praktijk vorm te geven. 

De belangrijkste pijlers voor (wereldwijd) toekomstbestendige landbouw/voedselvoorziening zijn:

  1. Verstandige keuzes maken over welke grond waarvoor gebruikt wordt en dat borgen voor de lange termijn
  2. Landbouw/voedselproductie (alsmede distributie en consumptie) in rap tempo klimaatpositief maken
  3. Een rechtvaardig verdienmodel voor boeren
  4. Verantwoord geproduceerd voedsel beschikbaar voor iedereen

1 Grondgebruik

Voor voedselproductie, natuur en wonen/bedrijvigheid is grond nodig. Op zich is er voldoende grond om dit alles mogelijk te maken, maar dan moet de verdeling wel op een verstandige manier gebeuren. Het gaat om balans. De marktwerking zoals die nu is, gaat ons niet naar die balans leiden, zoveel is duidelijk. Er zijn immers voortdurend incentives om (nog) meer grond beschikbaar te maken voor woningbouw, bedrijventerreinen etc. Want dat brengt het meeste geld in het laatje. De markt houdt echter geen rekening met de toekomst, bijvoorbeeld de enorme vluchtelingenstromen en oorlogen die zouden ontstaan door grootschalige, structurele voedseltekorten wanneer er wereldwijd te weinig vruchtbare grond overblijft voor voedselproductie.

In plaats van het aan de markt over te laten, is het nodig om experts te laten aangeven hoeveel grond voor welke functie (natuur, voedsel, wonen/bedrijvigheid) beschikbaar dient te zijn, met de genoemde balans wereldwijd op het oog. Inclusief het aanreiken van uitgangspunten welke grond (lettend op de kwaliteit van de bodem, klimaat en ligging) nodig is voor welke functie. Waarbij uiteraard soms combinaties mogelijk zijn, bijvoorbeeld voedselbossen.

Het is voorspelbaar wat op hoofdlijnen de uitkomsten zullen zijn, wanneer experts op deze manier onderzoeken hoeveel en welke grond waarvoor nodig is: natuur en voedselvoorziening zullen vaak voorrang dienen te krijgen op wonen/werken. Simpelweg omdat anders het bestaansrecht van de mens op het spel wordt gezet. Dit is van groot belang, mede gezien de neiging die er nu in Nederland is (verklaarbaar vanuit de woningnood), om grond die vrijkomt wanneer boerenbedrijven verdwijnen zo snel mogelijk beschikbaar maken om op te bouwen. Uit het oogpunt van het voortbestaan van de mens dus een absolute no-go.

Maar, vraag je je misschien af, door de toename van de bevolking hebben we toch echt meer woningen nodig? Dat is zo. Maar twee dingen zijn belangrijk om ons te realiseren: 1. Meer woningen betekent niet per definitie dat er meer grond voor nodig is en 2. Al bestaande woonruimte kan een stuk eerlijker en efficiënter benut worden. De woningnood verdient volop de aandacht, maar zullen we níet op moeten lossen via de weg van klakkeloos meer grond beschikbaar maken voor bewoning, maar op andere wijzen. 

Een coöperatie, zoals hierboven genoemd, bestaat dus uit één of meer boeren en daarnaast afnemers, toeleveranciers, distributeurs en ook werknemers van deze organisaties. Zij vormen als het ware een kringloop. Door zich als coöperatie te organiseren, zijn er binnen deze kringloop aantrekkelijke economische voordelen te behalen. Zo is het goed denkbaar dat de coöperatie (dat wil zeggen: alle deelnemers samen) het eigendom hebben van de grond waarop voedsel wordt geproduceerd. Daar zijn uiteraard al mooie voorbeelden van, zoals Herenboeren. Maar wat ook bijvoorbeeld prima kan is dat een gemeente de grond beschikbaar stelt of dat de grond in eigendom is van een boer of een stichting. Wat essentieel is, is borgen dat de grond de bestemming van (duurzame) voedselproductie krijgt en behoudt. 

Deze grond, als basis van de coöperatieve economische eenheid, biedt kansen om ook iets anders mogelijk te maken. De grond kan als gedeeltelijke dekking fungeren van een coöperatief betaalmiddel binnen de coöperatie. Het heeft namelijk diverse voordelen om binnen de coöperatie zo’n onderling betaalmiddel in het leven te roepen (meer daarover bij punt 2). 

Om nog een stap verder te gaan met betrekking tot grondgebruik en -verdeling kan de coöperatie te rade gaan bij experts over wat bovengenoemde uitgangspunten zouden betekenen voor het grondgebruik in Nederland. Hoe zou, met het oog op de toekomst van het leven op aarde, de grond in Nederland verdeeld moeten worden? De kennis daarover is voor zo’n coöperatie van toegevoegde waarde, want het plaatst wat de coöperatie doet in een breder (landelijk en wereldwijd) perspectief. 

2 Klimaatpositieve voedselproductie

Wat nodig is, is op grote schaal investeren in de omschakeling naar voedselproductie die, rekening houdend met de soort grond en andere omstandigheden, gericht is op het optimum van:

  • eiwitproductie (en andere hoogwaardige voedingsstoffen voor de mens)
  • geen of zo weinig mogelijk schade toebrengen aan natuurlijke ecosystemen
  • CO2 opslaan in bodem en gewassen 
  • biodiversiteit bevorderen en andere natuurwaarden versterken

Om naar dit optimum te bewegen zal, naast andere veranderingen, meer evenwicht nodig zijn tussen plantaardige en dierlijke voedselproductie. Wat vanzelf een meer plantenrijk eetpatroon impliceert. Deze veranderingen vragen investeringen. Veel van deze investeringen verdienen zichzelf na verloop van tijd terug. Maar in de tussentijd gelden er wel financieringskosten (rente). Binnen de coöperatievorm is daar een oplossing voor. Het geld dat nodig is om deze investeringen te doen kan, binnen de economische eenheid van de coöperatie, op veel goedkopere wijze worden verkregen dan wat nu meestal gebeurt, namelijk lenen bij een bank. De eenvoudige verklaring daarvoor is dat banken, naast het terugverdienen van de kosten die ze hebben, ook winst maken op de verstrekte financiering. De bank heeft immers aandeelhouders die rendement verlangen. In de regel is van de rente die over een lening betaald wordt, circa de helft bestemd voor winst. Heel anders is dat binnen een coöperatie, statutair in te richten als not-for-profit organisatie. Zo’n coöperatie kan renteloze kredieten verstrekken op basis van een eigen coöperatief betaalmiddel.

Aangezien een boerenbedrijf behoorlijk kapitaalintensief is, is er veel financieel voordeel te halen uit deze coöperatieve financieringsvorm. In de optimale situatie worden de financieringskosten in de hele kringloop van de coöperatie met 50% gereduceerd.

3 Verdienmodel boeren

Het is vanzelfsprekend dat boeren, net als iedereen, een goed en stabiel inkomen over dienen te houden aan hun werk en ondernemerschap. De leden van de coöperatie voorzien in een waarborg daarvan. De partijen die zich aansluiten bij een coöperatie doen dat op basis van gedeelde waarden (weten wat je eet, duurzaam omgaan met de aarde, brede toegang tot verantwoord voedsel, eerlijke prijzen). Zij delen de voordelen én de risico’s. De afnemers in de coöperatie (dat kunnen organisaties zijn zoals ziekenhuizen, verpleeghuizen, restaurants etc en/of particulieren) staan bij voorbaat garant voor de afname van het voedsel dat de boer/boeren zullen produceren voor een prijs die op eerlijke en gemeenschappelijke principes wordt vastgesteld. Vanwege de kostenbesparing genoemd bij punt 2 én voordelen van het gemeenschappelijk dragen van de risico’s, kan de prijs van duurzaam geproduceerd voedsel zo een stuk lager worden dan nu het geval is. 

4 Voedsel beschikbaar voor iedereen

Iedereen heeft recht op voldoende voedzaam eten. Uiteraard is dat principe wereldwijd van toepassing. Maar omdat we uitgaan van klein beginnen en dan uitbreiden, focussen we hier op een op te zetten coöperatie in Nederland. Binnen het huidige economische systeem lukt het absoluut niet om iedereen toegang te geven tot verantwoord geproduceerd voedsel. Te veel mensen kunnen amper rondkomen. Daar komt bij dat op niet duurzame wijze geproduceerd en ongezond voedsel over het algemeen het goedkoopst is. Velen kunnen zich simpelweg geen verantwoord en gezond voedsel veroorloven. Terwijl het juist een essentiële rol speelt voor gezondheid en vitaliteit, en daarmee de kans om vooruitgang te boeken in het leven.

Zoals we bij punt 3 al zagen, biedt de coöperatie mogelijkheden om de prijs te verlagen van duurzaam geproduceerd eten. Maar er is meer…

Binnen de genoemde coöperaties zal ook werkgelegenheid ontstaan. Niet alleen op boerderijen, maar in de hele voedselkringloop waar de coöperatie zich op richt. Dat gaat om een grote diversiteit aan soorten banen, allemaal met duidelijke meerwaarde voor de eigen leefomgeving en community. Banen met zingeving dus. Deze banen bieden mensen de kans om (ander) werk te gaan doen. Het mooist is het als in de coöperatie tevens faciliteiten worden ingericht die nog eens extra bijdragen aan eerlijke verdeling van voedsel en het voorkomen van verspilling. Ook deze faciliteiten zijn te financieren met het beschikbare betaalmiddel van de coöperatie. 

Is het realistisch?

Omdat systeemverandering inhoudt dat veel factoren tegelijk veranderen, lijkt het bovenstaande misschien nogal complex en moeilijk uitvoerbaar. Maar systeemverandering is wel precies wat in deze tijd nodig is. De beste manier om eraan te werken, is door te leren in de praktijk. En gelukkig bestáát er al werkende praktijk. Hierboven noemde ik al dat er al coöperaties zijn waarin boeren en andere betrokkenen een voedselkringloop (of een deel ervan) vertegenwoordigen. Werkende voorbeelden van coöperaties waar met een eigen coöperatief betaalmiddel wordt gehandeld, zijn er ook. Verbind deze praktijken aan elkaar en de eerste voedselkringloop-coöperatie met een coöperatief betaalmiddel kan van start. De tijd is er rijp voor…

Heidi Leenaarts, unitedeconomy.nl, november 2022